De geschiedenis van het schooltje in de manestraat. Waar nu Lies Van Esser en Gerard de Ruyter wonen.
Gerard stuurde ook wat meer info over de geschiedenis van de manestraat zelf. Bizar geschuif met stukken ""armoedige zandgrond" tussen twee landen. Dat kan je hieronder lezen.
Die “naburige dorpen”, waarvan Molenbeersel afhing, liggen nu aan de andere kant van de grens. Het splitsingsverdrag geeft aan dat dorpen die voor de Franse tijd Nederlands waren of destijds tot het graafschap Horne behoorden bij Nederland moesten blijven. Dat laatste is niet altijd gebeurd: Lommel en Maasmechelen bijvoorbeeld waren generaliteitplaatsen van de Republiek maar zijn toch Belgisch geworden. Maar de Belgen waren gebelgd dat zij Horne, wat door hen bezet was, moesten teruggeven en ook de inwoners van Horne voelden meer verwantschap met Belgisch “Limburg” (het door Willem I herdoopte tot 1795 Luikse dus Duitse graafschap Loon) dan met Den Haag.
De Belgische leden van de grenscommissie zeiden daarop te denken dat de grens aan de bebouwde kom van die dorpen moest liggen en niet (zoals de Nederlanders dachten en eigenlijk ook logischer is) bij de bestaande gemeentegrens. In de meeste gevallen en ook hier hebben de Belgen hun zin gekregen, ook al omdat het Den Haag niet zozeer om een stukje armoedige zandgrond meer of minder ging. Dus toen de gemeente Neeritter bezwaar maakte tegen de overdracht van de Manestraat aan België omdat daardoor de gemeentelijke inkomsten te laag zouden worden, schreef een ambtenaar in de kantlijn van de brief “gemeente Neeritter opheffen”. Je kunt het resultaat nu nog met eigen ogen aanschouwen: de landsgrens bij Neeritter en Thorn loopt pal langs de oude kern van die plaatsen, wat vanzelfsprekend een heel onnatuurlijk beeld geeft. Via de Zajndweeg is Neeritter ook dichterbij dan Kinrooi of Molenbeersel en men spreekt op de Manestraat ook een ander dialect, dat meer op dat van Neeritter lijkt (alleen minder zangerig). Het dialect van Molenbeersel is veel grover en in de ultra-kleine baronie van Kinrooi heeft men er juist een deftiger draai aangegeven met een Franse slag waarbij de “H” veelal vervalt. Denk aan nonkel Fons. Liever gezegd: men sprak hier een ander dialect, want Lies is een van de laatste, inmiddels zeldzame inboorlingen.
Die Zajndweeg is nooit verhard: Nederlanders houden niet van gemakkelijke grensovergangen; daar komen al eeuwen lang alleen enge buitenlandse would-be veroveraars langs. Dus meestal stopt de verharding van kleine wegen een paar honderd meter voor de grens. (Kun je nog zien aan het Nederlandse deel van de Manestraat die in België vanaf de grens plotseling is herdoopt in Keyerstraat om daarna weer uit te komen op de Belgische Manestraat. Daarom is er ook maar 1 brug over de grensmaas: die van Maaseik. Willem I heeft die nog goedgekeurd mits Maaseik ze zelf zou betalen. Ze moet nu vervangen worden en tot ieders verbazing heeft Nederland toegezegd daaraan mee te betalen. Vlaanderen niet…voor zover ik weet. “Het kan verkeren” zei Breeroo (Amsterdamse volksdichter uit de 17e eeuw.
Overigens is de kerk van Neeritter zeer bezienswaardig met muurschilderingen uit de 11e eeuw. De parkeerplaats net over de grens is driehoekig want een oude vergaderplaats van de Franken uit de 9e eeuw of zo. Ze was dus oorspronkelijk met Hollandse linden (de vredesboom) omgeven, maar die druipen en zijn daarom zeer onhistorisch en eigenlijk schandalig vervangen door een mij onbekende niet zo mooie boomsoort die druiploos is.
Kortom het kan verkeren. Maar dat zei ik al.
Gerard
(mail van Gerard de Ruyter)